Nadat ik vorige keer geschreven heb over What works for women at work – deel 1 “Prove it again”, nu deel 2: Het dunne koord tussen te masculien en te feminien (“The tightrope”). Erg leuk om van jullie te horen en lezen dat niet alleen vrouwen, maar ook mannen – die niet aan de 100% masculiene kant van het spectrum zitten – vol verwachting uitkijken naar het vervolg van deze column reeks!
Beeld je eerst de klassiek feminiene persoon in, type Sarah Palin, of dichter bij huis: Sylvie Meis. Deze vrouwen kun je grofweg in 5 types onderverdelen, je kunt je vast een aantal personen voor de geest halen die aan deze beschrijvingen voldoen:
– Het brave meisje: Doet netjes wat er wordt gevraagd, stelt nooit moeilijke vragen.
– Het onderdanige meisje: Helpt waar ze maar kan, maar neemt nooit credits voor haar eigen werk.
– De eeuwige assistent: Altijd te veel werk te doen, omdat ze geen nee kan zeggen.
– Het werkpaard: Werkt hard maar blijft onder de radar, hoopt ooit beloond te worden voor al haar harde werk.
– De flirt: Niet bang om haar vrouwelijkheid in te zetten om te krijgen wat ze wil.
Zolang deze vrouwen relatief onschuldig en niet bedreigend zijn, worden ze beloond voor hun harde werk en inzet. Echter zelden worden deze vrouwen – als ze blijven hangen in deze gedragingen – een leider. Werd Sarah Palin serieus genomen toen ze in 2008 met John McCain streed om vicepresident van de Verenigde Staten te worden? Wordt Sylvie Meis überhaupt serieus genomen?
Oké, dus vrouwen kunnen zich beter niet te feminien gedragen. Heel masculien dan? Type Hillary Clinton? Zij verloor in 2016 de presidentsverkiezing tegen Donald Trump (ik hoop dat menig Amerikaan zich om die uitkomst achter z’n oren krabt met de kennis van nu). Een significant deel van de tijd dat er over haar gepraat werd, ging het om haar – gebrek aan – vrouwelijke eigenschappen. Of dichter bij huis: Angela Merkel. Een sterke vrouw die haar “mannetje” staat op het wereldtoneel der grootmachten, maar weinigen zullen haar als een rolmodel zien.
Een case study op de Stanford Business School, is hier typerend voor. Heidi had een mooi CV, maar merkte dat ze lastig aan een passende baan kon komen. Ze besloot om als experiment exact hetzelfde CV te maken, maar dan met de naam “Howard” erop. Eén groep studenten kreeg het CV van Heidi en één groep het CV van Howard. Het resultaat? Heidi en Howard werden als even competent gezien, maar Heidi werd als egoïstischer ingeschat, en daarmee minder wenselijk om in dienst te nemen.
Vrouwen betalen een prijs voor contra-stereotype gedrag, zelfs als het nodig is om een succesvolle carrière te hebben. Als je bekritiseerd wordt wanneer je “te feminien” bent en als je ook bekritiseerd wordt wanneer je “te masculien” bent, wat is dan de “correcte” manier van het vrouw-zijn? Waarom moet je je als vrouw überhaupt hierover druk maken?
73% van de geïnterviewde vrouwen, en zelfs 82% van alle geïnterviewde niet-blanke vrouwen uit het boek heeft aangegeven last te hebben gehad van dit fenomeen. Carol Bartz (voormalig CEO Yahoo!) was ooit op een etentje bij Steve Jobs thuis met o.a. Bill Clinton en ca. 10 Sillicon Valley bestuurders. Eén man kende haar niet en vroeg haar of ze wat te drinken voor hem kon halen. Ook in mijn eigen omgeving heb ik het opgemerkt. Een sterke, slimme, hoogopgeleide vrouw (met hoofddoek) die ik ken, wordt overal waar ze komt aangezien als de assistent, én wordt ook zo behandeld. Zij moet in veel situaties zichzelf wel 4x zo hard bewijzen als haar blanke mannelijke collega’s.
Waar ik me zorgen om maak, is dat het eerste type (zeer feminien) de corporate jungle op een gegeven moment ontvlucht, of in ieder geval niet hogerop komt. Of wél hogerop komt, door het aanpassen van haar gedrag tot het op een gegeven moment zo ver van haar afstaat, dat ze op een dag wakker wordt en zichzelf niet meer herkent. Het tweede type (zeer masculien) ontwikkelt alleen haar masculiene kant en lijkt – op de hoge hakken na – op de doorsnee mannelijke leidinggevende.
Kan het dan ook anders? Gelukkig zijn er tegenwoordig legio voorbeelden van dat het inderdaad anders kan. De huidige minister-president van Nieuw-Zeeland, Jacinda Ardern bijvoorbeeld. Ze is relatief jong, maar toont krachtig leiderschap. Bijvoorbeeld na de aanslag in Christchurch van begin 2019 waar ze oprechte betrokkenheid en medeleven liet zien, en vastberaden was om mensen te verbinden. Of dichterbij huis, Eva Jinek. Scherpe, krachtige vrouw waarvan niemand twijfelt over haar kennis en kunde, maar die ook eerlijk op tv toegaf dat ze eerder dan gepland met zwangerschapsverlof zou gaan, aangezien haar grootste prioriteit op dat moment even niet bij haar talkshow lag. Rianne Letschert, rector magnificus van Maastricht University en vanavond benoemd tot Topvrouw van het Jaar 2019, lijkt ook van dit kaliber te zijn. Ze verzamelt mensen om zich heen die er vaak een andere mening dan zij op na hebben, luistert goed naar hun input en neemt dan uiteindelijk zélf een besluit.
Wat hebben deze en andere – in mijn ogen – succesvolle vrouwen met elkaar gemeen? Ik zie veel overeenkomsten, waarvan ik er twee wil uitlichten:
1) Deze vrouwen zijn authentiek. Ze blijven zichzelf, proberen geen rol te spelen. Juist door dichtbij zichzelf te blijven, staan ze in hun kracht en blinken ze uit.
2) Ze zijn een rolmodel, en zijn zich hier bewust van. Ze gebruiken hun invloed om goed te doen, en zijn hierdoor een inspiratie voor de volgende generatie.
Waar pas ik in dit verhaal? Bij een vrouwelijk leiderschapstraining die ik een aantal jaar geleden gevolgd heb, ben ik van mezelf te weten gekomen dat ik op verschillende aspecten héél verschillend scoor op het masculiene/feminiene spectrum. Zo ben ik heel ambitieus, onafhankelijk en assertief (hoog masculien), en tegelijk zorgzaam, begripvol en zeg ik alléén als ik iets zeker weet, dát ik het zeker weet (hoog feminien).
Zo’n 1,5 jaar geleden merkte ik dat ik onbewust langzaam maar zeker een stukje van mezelf kwijt begon te raken. Ik ontwikkelde mijn IQ in een heel hoog tempo, maar niet mijn EQ. Terwijl ik van nature óók een enorm gevoelsmens ben! Dat ik tot dit inzicht ben gekomen, heeft mij gesterkt in de gedachte dat ik dichtbij mezelf wil blijven. Sindsdien stimuleer ik beide kanten van mezelf én geef ik aan beide kanten toe. En nee, dat betekent niet dat ik te pas en te onpas in huilen uitbarst (oké, soms gebeurt het wel). Wél dat ik naar mijn onderbuikgevoel durf te luisteren, let op non-verbale communicatie en hier ook op acteer, en mijn hart volg in dingen die ik doe.
Dit voelt echt bevrijdend, en ik heb het gevoel dat ik er veel krachtiger door ben geworden. Tegelijkertijd kan het ook lastig zijn. Je omgeving verandert namelijk niet met je mee. Die zien ineens ander gedrag waarvan ze soms niet zo goed weten wat ze ermee aan moeten. Toch is het voor mij the only way forward. Ik wil namelijk mijn recent geformuleerde doel in het leven waarmaken: Met de talenten die mij gegeven zijn de wereld een stukje mooier te maken. Dit kan ik alleen bereiken door dicht bij mezelf te blijven.
Terugkomend op de titel: Type Sarah Palin, Angela Merkel of Jacinda Ardern? Mijn sterke voorkeur kennen jullie inmiddels, maar laat ze vooral gewoon lekker zichzelf zijn, worden we allemaal gelukkiger van.
Volgende keer deel 3: De onvermijdelijke muur die moeders tegenkomen (“The Maternall Wall”).